Internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen (IMVO): nu écht een verplichting
ArtikelNa jarenlange onderhandelingen is er in de EU nu definitief een akkoord bereikt over Europese IMVO-wetgeving, in de vorm van de Corporate Sustainability Due Diligence Directive (CSDDD). Dit betekent dat bedrijven in hun toeleveringsketen meer verantwoordelijkheid zullen dragen over de negatieve impact van hun activiteiten op mens, milieu en maatschappij. Een grote groep FME-lidbedrijven – inclusief het mkb – zal uiteindelijk met de CSDDD te maken krijgen.
De CSDDD vereist van bedrijven dat ze in een groot deel van hun toeleveringsketen IMVO-risico’s in kaart brengen en voorkomen dat er negatieve impact plaatsvindt. Dit proces heet ‘due diligence’ en is te zien in de afbeelding hieronder. Voorbeelden van thema’s waarop bedrijven ‘due diligence’ moeten uitvoeren zijn milieu, arbeidsomstandigheden en kinderarbeid.
De wet gaat uit van een risico-gebaseerde aanpak. Daarmee is er ruimte voor bedrijven om de aanpak van negatieve effecten te prioriteren als het niet haalbaar blijkt om alle risico’s gelijktijdig aan te pakken. Het is daarbij de bedoeling dat bedrijven prioriteren op basis van de waarschijnlijkheid, de ernst, de reikwijdte en de onomkeerbaarheid van een negatieve impact.
De verwachte betrokkenheid van bedrijven bij een negatieve impact hangt af van de mate waarin het bedrijf betrokken is bij een negatieve impact en dus haar invloed kan aanwenden. Een onderscheid is te maken tussen een impact veroorzaken, bijdragen aan een impact en direct gelinkt zijn aan een impact.
Van toepassing op grote bedrijven en het mkb
De volgende bedrijven zullen onder de wet vallen:
- Vanaf 2027: EU-bedrijven met > 5.000 werknemers en > € 1,5 miljard omzet
- Vanaf 2028: EU-bedrijven met > 3.000 werknemers en > € 900 miljoen omzet
- Vanaf 2029: EU-bedrijven met > 1.000 werknemers en > € 450 miljoen omzet, en niet-EU-(moeder)bedrijven met > 1.000 werknemers en > € 450 miljoen omzet
Naast deze bedrijven zullen echter veel meer bedrijven indirect de gevolgen van de CSDDD ondervinden. De wet heeft namelijk betrekking op een groot deel van de toeleveringsketen. Voor de ‘upstream’-kant (leveranciers, leveranciers van leveranciers, etc.) gaat dit om alle directe én indirecte relaties. Bij de ‘downstream’-kant (afnemers, afnemers van afnemers, etc.) gaat dit om alle directe relaties, met uitzondering van de relaties bij de ontmanteling-, recyclings-, composterings- en stortingsfase. In de praktijk betekent dit dus dat kleine bedrijven verschillende soorten verzoeken zullen ontvangen van ketenpartners die volgens de CSDDD moeten rapporteren.
Verhouding met de CSRD
De CSDDD is niet los te zien van de Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD), de wet die vanaf 2024 stapsgewijs grote bedrijven verplicht om over de impact op mens en milieu te rapporteren. Immers waren de CSDDD en de CSRD – samen met de Forced Labour Regulation – ooit bedoeld als één wet. Het belangrijkste verschil tussen de CSDDD en de CSRD is dat de CSRD verplicht tot rapportage (‘obligation to report’), terwijl de CSDDD een inspanningsverplichting is om ‘due diligence’ toe te passen in de toeleveringsketen (‘obligation to act’). Verder valt een grotere groep bedrijven onder de CSRD en focust de CSRD – in tegenstelling tot de CSDDD – op de gehele waardeketen. Een belangrijke overeenkomst tussen de CSRD en de CSDDD is dat beide wetten focussen op thema’s die gerelateerd zijn aan (internationaal) maatschappelijk verantwoord ondernemen.
Lees dit artikel als je meer wilt weten over de CSRDVerhouding met de Forced Labour Regulation (FLR)
De in september 2022 voorgestelde FLR is te zien als een aanvulling op de CSDDD en is een importverbod voor producten die met dwangarbeid zijn gemaakt. Immers zijn wereldwijd naar schatting 27,6 miljoen mensen slachtoffer van dwangarbeid. De FLR verwacht van bevoegde nationale autoriteiten dat zij, aan de hand van een risico-gebaseerde aanpak, een onderzoek instellen wanneer er een reëel vermoeden is dat er sprake is van dwangarbeid in het productieproces. Als na onderzoek is vastgesteld dat een product met dwangarbeid is gemaakt, geldt er een importverbod. Dit najaar stemmen de Europese lidstaten over de wet, waarbij de wet eind 2027 inwerking treedt bij een bereikt akkoord.
Meer informatie
Wilt je als FME-lid hier meer over weten, van gedachten over wisselen of ontvang je graag de presentatie over ‘IMVO’ bij de FME Milieu- en Energiedagen 2024? Neem dan contact op met FME via onderstaande contactpersoon.