Overheid past MPG-eisen en -methode voor duurzame gebouwen aan
ArtikelHet ministerie van Binnenlandse Zaken past de bestaande MPG-eisen voor nieuwbouw van woningen en kantoren per 1 januari 2025 aan. Gelijktijdig worden ook nieuwe eisen voor de MPG van kracht voor bouwwerken met andere functies. Hierdoor is het noodzakelijk dat de overheid ook de bepalingsmethode hierop aanpast.
Dat de MPG-eisen voor woningen en kantoren worden aangepast was al langer bekend. Echter heeft de overheid ook besloten om MPG-eisen in te voeren voor gebouwen met diverse andere gebruiksfuncties, zoals sportfaciliteiten, winkels, scholen, zorginstellingen en bedrijfsgebouwen.
De MPG-berekening verandert ook
Door strengere eisen verandert de methode voor het berekenen van de MPG ook. De huidige Bepalingsmethode Milieuprestatie Gebouwen en die van Grond-, Weg- en Waterbouwwerken (GWW) wordt aangepast om lokale verschillen in duurzaamheidsdoelstellingen op landelijk niveau te harmoniseren, zodat dit meer uniform wordt. Daarnaast sluit de methode beter aan op Europese standaarden, zoals de NEN 15804:A2.
De herziene MPG-methode omvat 19 milieueffectcategorieën in plaats van 11. Nieuwe categorieën die worden toegevoegd, zijn onder meer fijnstofemissies, waterschaarste en landgebruik. Bovendien worden de afzonderlijke MKI’s - oftewel schaduwprijzen - voor alle milieueffectcategorieën herzien op basis van recente wetenschappelijke inzichten.
Aanpassing milieuprestatie-eis voor gebouwen
Hugo de Jonge, demissionair minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft voorgesteld om de scherpere milieuprestatie-eisen vast te stellen op 1,0 voor de woonfunctie en 1,55 voor de kantoorfunctie. Dat lijkt een verruiming ten opzichte van de huidige grenswaarden, maar dit is niet het geval. De huidige grenswaarden liggen immers op 0,8 voor woningen en 1,0 voor kantoren. De nieuwe cijfers weerspiegelen wel degelijk lagere grenswaarden, die overeenkomen met de eerder aangekondigde aanscherpingen. De hogere grenswaarden zijn het gevolg van het grotere aantal (van 11 naar 19) meegerekende milieueffecten en de verhoogde schaduwprijzen voor deze effecten. Meer milieueffecten die meetellen en een hogere schaduwprijs per categorie, betekent een hogere totale schaduwprijs en daarmee ook hogere grenswaarden.
De Jonge heeft ook besloten om de ontwikkelingen rondom de Whole Life Carbon (WLC)-benadering uit Europa af te wachten alvorens verdere stappen te ondernemen. FME volgt deze benadering, waarbij de specificaties voor een CO2-equivalent voor B6 (milieubelasting, inclusief CO2) binnen de Bepalingsmethode MPG worden uitgewerkt in opdracht van het ministerie en door de NEN.
Lees meer in het InformatiebladRelatie met de energieprestatie in de gebruiksfase
Vanuit FME is benadrukt dat ook de relatie met de energieprestatie in de gebruiksfase moet worden meegenomen. De MPG beschouwt, zoals in eerdere berichtgeving reeds is aangegeven, louter de materialisatie van producten en installaties, waarbij er geen rekening wordt gehouden met de energieprestaties gedurende de levensduur. Indien bouwwerken integraal worden beoordeeld op milieu-impact voorkomt dit suboptimale keuzes.
FME vindt het van groot belang dat een bouwwerk en zijn installaties in zijn totaliteit, dus integraal worden beoordeeld op basis van feitelijkheden en juiste data. Dat helpt de gebouwde omgeving om een afgewogen keuze te maken die bijdraagt aan een kleinere footprint.