Fundament voor een weerbare, internationaal verbonden industrie
Het kabinet gaat actief industriebeleid voeren. Met de Kamerbrief ‘Het verschil maken met strategisch en groen industriebeleid’ zet zij een grote stap in de goede richting. Na 20 jaar wil het kabinet eindelijk 3% van ons BBP in innovatie stoppen. De regering zet in op het vermarkten, ofwel valoriseren, van innovaties en Research & Development-investeringen. FME vindt het een goede zaak dat het industriebeleid meer in het teken van (Europese) strategische autonomie en technologisch leiderschap van de Nederlandse industrie staat.
In een wereld op drift zijn leiderschap en regie cruciaal om zekerheid te bieden aan ondernemers en om maatschappelijke uitdagingen op te pakken. Het kabinet laat in deze brief zien de handschoen op te willen pakken en onderstreept de belangrijke rol van de industrie in Nederland, en dat is maar goed ook. Rapporten over het klimaat en de leefomgeving laten zien dat er geen moment te verliezen is. De technologische oplossingen van de industrie kunnen de energietransitie aanjagen. Onze bedrijven moeten dan wel de mogelijkheid hebben om data-technologieën (zoals bijvoorbeeld kunstmatige intelligentie) toe te passen, om relevant te zijn in internationale samenwerkingsketens. In dat kader biedt de brief van het kabinet zeer veel aanknopingspunten.
3% naar onderzoek en ontwikkeling
Volgens minister Micky Adriaansens van Economische Zaken en Klimaat, heeft investeren in innovatieve techniek alleen zin als we ook een industrie hebben waarmee we dat kunnen ontwikkelen en internationale concurrentie het hoofd blijven bieden. FME is het daar zeer mee eens.
Momenteel staat Nederland in de middenmoot qua investeringen in R&D. Nederland investeert 2,2% van het BBP terwijl concurrerende landen zoals Duitsland willen doorgroeien naar 3,5% (nu 3,1%) in 2025 en België al 3,5% uitgeeft. Zuid-Korea heeft het eigen budget in 2019 verhoogd naar 4,5% en het Chinese budget is sinds 1991 dertig keer over de kop is gegaan.
Om bij te blijven bij de ontwikkelingen in Amerika en Azië moeten Europese overheden en bedrijven samen tot jaarlijkse uitgaven aan R&D komen van 3% van het BBP. FME pleit al lang om deze norm over te nemen en is zeer tevreden dat het kabinet deze ambitie heeft omarmd.
Als we de 3% ambitie willen bereiken, moet de overheid het voor bedrijven wel aantrekkelijk maken om meer te investeren in innovatie. “Regelingen zoals de WBSO die daarbij helpen moeten dan geïndexeerd worden, bedrijven moeten makkelijker talent uit het buitenland kunnen aantrekken en de overheid moet fors gaan investeren in Europese innovatieprojecten (IPCEIs), waar bedrijven op aan kunnen haken”, zegt FME-voorzitter Theo Henrar.
Ruimte
Het kabinet wil actief industriebeleid voeren door voorwaarden te scheppen voor industriebedrijven. De minister wil letterlijk en figuurlijk ruimte maken voor de industrie. In letterlijke zin gaat het kabinet in overleg met regionale overheden om te komen tot optimale verdeling van de schaarse ruimte.
In figuurlijke zin wil het kabinet ruimte organiseren in de vorm van voorspelbare en passende regelgeving, die zowel innovatie de ruimte geeft. Te vaak worden bedrijven nog beperkt door regelgeving waardoor ze onvoldoende in staat zijn om innovaties snel naar de markt te brengen of te groeien. Het is daarom goed dat de overheid aan de slag gaat met het in kaart brengen van regelgeving die aanpassing behoeft. FME is tevreden met de ambitie van het kabinet om regelgeving te organiseren die lange-termijn planning door private partijen mogelijk maakt.
"Regelingen zoals de WBSO moeten geïndexeerd worden, bedrijven moeten makkelijker talent uit het buitenland kunnen aantrekken en de overheid moet fors gaan investeren in Europese innovatieprojecten (IPCEIs), waar bedrijven op aan kunnen haken” - Theo Henrar, voorzitter FME
Vermarkting van kennis
Het is essentieel dat investeringen in onderzoek en ontwikkeling worden omgezet in toepassingen met zo veel mogelijk maatschappelijke en economische impact (“valorisatie”), schrijft de minister. Ook hier wil het kabinet regie op voeren. Dit gaat gebeuren door het missiegedreven topsectorenbeleid meer in het teken te stellen van valorisatie en strategische autonomie. Daarnaast is het voornemen om de overdracht van kennis van kennisinstellingen naar bedrijven te verbeteren, consistente en transparante regelingen voor overdracht van IP te regelen en te zorgen voor meer beschikbaarheid van financiering voor start-ups en scale-ups zodat deze het groeipotentieel weten te waar te maken. Dit is nodig om te zorgen dat kennis leidt tot maatschappelijke en economische impact en de belastingbetaler waar krijgt voor haar geld.
Tot slot gaat de overheid zorgen voor het creëren van markten voor nieuwe producten, daarmee komt de overheid tegemoet aan de vraag van FME om meer innovatiegericht in te kopen en vaker op te treden als launching customer. Later dit jaar wordt dit thema verder uitgewerkt door het ministerie.
Opschalen
Het kabinet kiest voor een internationaal verbonden en weerbare industrie. Op een competitieve wereldmarkt moeten we ons onderscheiden door innovatie, met kennis én kunde, schrijft de minister. Het kabinet stelt dat het daarbij niet alleen gaat om investeren in onderzoek en ontwikkeling, maar ook om opschalen en het sneller naar de markt brengen van innovaties door nieuwe en bestaande spelers. Opschaling vergt een gerichte aanpak die rekening houdt met de specifieke uitdagingen waar de verschillende industriële waardeketens in Nederland voor staan.
FME is tevreden met deze aanpak. Het slimme denkwerk dat we in Nederland verrichten, moeten we nu echt gaan omzetten in vliegende scale-ups. “We zijn in Nederland en Europa ‘Wereldkampioen Onderzoek’. We winnen races met zonneauto’s, we doen onderzoek naar kunstmatige intelligentie en we werken briljant samen in consortia van bedrijven, universiteiten en kennisinstellingen. Maar we schalen te weinig op. Het percentage bedrijven dat van start up naar de volgende fase gaat is maar 21%. In Europa is dat 27%. In de VS maar liefst 60%! Er is een enorme financieringslast voor deeptech start -en scale-ups. Dit levert een ‘braindrain’ van serieuze omvang op; te vaak vertrekken veelbelovende bedrijven uit Nederland. Ongelooflijk schadelijk voor onze concurrentiekracht en economie”, zegt Henrar.
Daarnaast wil de overheid samen met de industrie zich meer inzetten voor de beschikbaarheid van voldoende (technisch) personeel. Hard nodig. Er is een tekort aan technisch personeel. Essentiële skills, zoals digitale vaardigheden, data-analyse, complex denken en nieuwe technologieën, moeten zowel in het onderwijs vanaf jonge leeftijd als op de arbeidsmarkt voor alle werkenden stevig ingebed. Vakmensen moeten met de innovaties kunnen werken. De kennis komt echter te langzaam bij de medewerkers en in het onderwijs. Hier is nog veel winst te behalen.
Technologisch leiderschap
Het kabinet acht het van belang dat Nederland en de EU op een deel van de sleuteltechnologieën en de gerelateerde industriële capaciteit wereldleider zijn en streeft daarmee naar zogenaamd “technologisch leiderschap”. Technologisch leiderschap stelt Nederland en andere EU-lidstaten in staat om toegang te houden tot technologie elders, maar ook om ons te kunnen verdedigen, spelregels internationaal af te dwingen en de koers van technologische ontwikkeling mede te bepalen volgens onze waarden. Cruciaal voor onze plek in de wereld.
Hiervoor zal het kabinet nog meer inzetten op goede aansluiting op het EU industriebeleid. Zo stelt de minister: “Door gewijzigde geopolitieke ontwikkelingen hebben we elkaar harder nodig dan ooit en is dit beleid ook actiever geworden. Voor aansluiting is nodig dat Nederland adequaat investeert in Europese industriële projecten, zoals ten aanzien van de chipindustrie. Dergelijke stimulerende maatregelen zijn van belang om de strategische en veiligheidsbelangen van Nederland en de EU te verdedigen.” FME juicht dit toe.
FME pleit in dat kader voor voldoende middelen om volwaardig mee te kunnen doen met de Europese industriële projecten (IPCEIs). Daarnaast moet het kabinet goed oog houden welke invloed de Europese investeringsfondsen hebben op het gelijke speelveld op de interne markt voor de Nederlandse industrie en dat zo goed mogelijk behouden.
FME verwelkomt de aangekondigde een strategie voor de leveringszekerheid van kritieke grondstoffen. Belangrijk dat de grondstoffenscanner een plaats krijgt binnen deze strategie en wordt uitgebreid. Toegang tot kritieke grondstoffen stelt de industrie in staat om zelfstandig productie te organiseren.
“Door gewijzigde geopolitieke ontwikkelingen hebben we elkaar harder nodig dan ooit en is het EU industriebeleid ook actiever geworden." - Minister Adriaansens, Economische Zaken en Klimaat
Digitalisering
We verwelkomen de hernieuwde aanpak voor de sleuteltechnologieën binnen het Missiegedreven Topsectoren en Innovatiebeleid welke meer gefocust is op het gedachtegoed van open strategische autonomie.
Het herpakken en behoud van soevereiniteit over data, hard- en software voor de EU, de lidstaten, overheden, bedrijven en burgers, is essentieel. Europese initiatieven als Smart Network Services, Gaia-X en Catena-x verdienen brede steun en navolging binnen andere onderdelen van de Europese technologische industrie.
Daarnaast moet worden ingezet op digitalisering om de problemen op de arbeidsmarkt tegen te gaan. Zo bleek uit een recent rapport dat zorgtechnologie kan helpen om zorg te voorkomen en zorgmedewerkers te ontlasten. In haar rapportage concludeert Gupta dat het inzetten van bestaande technologie in potentie gelijk staat aan het werk van 110.000 zorgmedewerkers.
Verduurzaming
Te vaak wordt wel nagedacht over ontwikkeling en innovatie, maar te weinig over opschaling van technologie. Verschillende nieuwe energietechnologieën zoals (groene) waterstof en energieopslag vallen op dit moment tussen subsidieregelingen (DEI+ en de SDE++) waardoor beloftevolle innovaties niet tot stand komen.
FME is daarom blij met de extra middelen voor vroege opschaling van energie-innovaties uit het coalitieakkoord. Kies voor een breed opschalingsinstrument waarvan meerdere technologieën gebruik kunnen maken.
FME pleit voor inzet op energiebesparing en proces efficiency zowel in de industrie, als in de bredere leefomgeving. Investeer structureel €100 miljoen in circulaire economie want er kan 7,2 Mton CO2 mee bespaard worden en dit is dus zeer kostenefficiënt. Dat betekent dat er minder ‘dure’ infrastructuur nodig is.
Bouw en versnel daarnaast de aanleg van een slimme energie-infrastructuur. Besteed hierin onder meer aandacht aan flexibiliteit door bijvoorbeeld energieopslag, waardoor elektrificatie in de industrie mogelijk wordt.
Fundament
Het kabinet legt met deze brief de basis voor een weerbare, internationaal verbonden Nederlandse industrie, waarmee ze de industrie de ruimte geeft om te groeien. Dat vergt lange- termijn en consistent beleid met bijbehorende financiën. “Want als straks het geld uit het Groeifonds op is, de pot met extra geld voor onderzoek en wetenschap leeg is en het geld om mee te doen aan belangrijke Europese innovatie projecten is uitgegeven, moeten industriële bedrijven nog steeds perspectief hebben om zeker te weten dat het fundament niet onder hun voeten wegzakt”, zegt Henrar.
Er is een hoop werk aan de winkel. FME blijft aan de hand van de agenda industriebeleid aandacht vragen voor onze doelen op gebied van het realiseren van een internationaal verbonden weerbare industrie met een competitief innovatieklimaat.
FME hoopt dat volgende kabinetten verder gaan op deze ingeslagen weg.