Het kip-ei probleem van de waterstoftransitie
Op dag 2 van de economische waterstofmissie naar Noordrijn-Westfalen bezoeken we drie organisaties die koploper zijn op gebied van waterstof en hernieuwbare energie.
Blog door Theo Henrar, voorzitter FME
We beginnen in Gelsenkirchen bij RWE. RWE ontwikkelt, bouwt en exploiteert zonneparken en windparken op land en op zee. Het bedrijf behoort wereldwijd tot de grootste spelers op het gebied van energieopwekking uit hernieuwbare energiebronnen, zoals zon, wind en batterijen. Zij gaan de komende jaren wereldwijd maar liefst € 50 miljard investeren in hernieuwbare energie. In Nederland doen ze dat op gebied van waterstof, maar ook hebben zij de Oranjewind aanbesteding gewonnen: een groot windmolenpark op de Noordzee. Hiermee kunnen ze jaarlijks 1 miljoen huishoudens van energie voorzien. Het mooie aan hun innovatieve oplossing is dat ze met de enorme hoeveelheid energie die ze opwekken het – nu al volle - stroomnet niet willen ontwrichten. Ze gaan de energie op andere manieren naar de gebruikers terug laten vloeien, onder andere door het inzetten van een grote onderzeese lithium-ionbatterij.
Daarna stapten we met z’n allen de bus in naar de volgende locatie. Onderweg, maar ook op de verschillende locaties is er veel gelegenheid om te netwerken, niet alleen tussen Duitse en Nederlandse bedrijven, maar ook tussen de Nederlandse deelnemers onderling.
Het begin van de middag brengen we door bij TÜV Noord in Essen. Zij zijn al meer dan 150 jaar actief op gebied van testen, inspecteren, certificeren, consulting, engineering en training. Hier volgen we een aantal workshops. Daarna brengen we een bezoek aan Siemens Energy, de focus lag hier op het opschalen van elektrolysertechnologie. Vervolgens kregen we een rondleiding over hun indrukwekkende site.
Wie zet de eerste stap?
Ik signaleer in alle gesprekken tijdens deze missie dat de waterstofsector last heeft van een kip-ei probleem, wat de transitie vertraagt. Veel bedrijven willen wel overstappen op waterstof, maar ze missen een goede infrastructuur en er is te weinig waterstof beschikbaar, zodat ze de overstap nog niet kunnen maken. Aan de andere kant zijn er veel bedrijven die wel waterstof willen produceren en leveren, maar de afnemers en de markt zijn er nog niet om de investering te rechtvaardigen. De een wil dat de ander de eerste stap zet. Dit zou volgens mij opgelost kunnen worden als de overheid een sturende rol hierin gaat spelen. In aanbestedingen zouden ze bijvoorbeeld kunnen eisen dat partijen van waterstof gebruik moeten maken. Hiermee creëer je al een goede basismarkt en dus daarmee de eerste stap die nodig is om de waterstoftransitie te versnellen.
Een stap dichterbij
Mij viel, net als gisteren, op dat voor alle bedrijven die aan de waterstoftransitie werken en die in meerdere landen actief zijn, de grens tussen Nederland en Duitsland eigenlijk niet bestaat. Voor de overheid blijft dit wat spannender. Ik ben daarom blij dat staatssecretaris Hans Vijlbrief gisteren drie waterstofintentieverklaringen heeft ondertekend met de federale Duitse overheid en met de deelstaat Noordrijn-Westfalen. Hiermee is de noodzakelijke waterstofinfrastructuur een belangrijke stap dichterbij gekomen. Bovendien dragen de Duitse en Nederlandse overheden zo actief bij aan een ambitieuze groei van de waterstofmarkt en bevorderen ze de Europese energietransformatie.
Als ik de reacties van de ondernemers in de bus terug naar het hotel mag geloven is het voor mij en voor hen een hele waardevolle missie geweest. Niet alleen hebben we veel kennis en inspiratie opgedaan, ook hebben we concrete stappen gezet om de waterstoftransitie nu echt in gang te zetten.