‘Nee’ tegen CETA is ramp voor internationaal handelssysteem
De politiek moet volmondig ‘ja’ zeggen tegen CETA. Op 18 februari stemt de Tweede Kamer over ratificatie van het handelsverdrag tussen de EU en Canada en later de Eerste Kamer. Als de Tweede Kamer morgen voor CETA stemt, is de kou daarna nog geenszins uit de lucht. In de Eerste Kamer tekent zich juist een meerderheid tégen het verdrag af.
Buiten een exportgroei van bijna 25% staat met CETA iets op het spel wat niet in geld is uit te drukken; de geloofwaardigheid van Nederland als pleitbezorger van een voorspelbaar, op regels gebaseerd handelssysteem. Als klein land met een open economie is Nederland bij uitstek gebaat bij een dergelijk verdrag.
"Een prima auto die de Nederlandse economie nog ver gaat brengen."
"Als uitgerekend Nederland een streep door CETA zou zetten, dan heeft dat een zeer destructieve symbolische betekenis voor het huidige internationale handelssysteem. Een systeem dat met een lamgelegde Wereldhandelsorganisatie en een Chinees en Amerikaans handelsblok die steeds meer tegenover elkaar komen te staan, tóch al op omvallen staat", zegt FME-voorzitter Ineke Dezentjé.
Aantrekkelijker om naar Canada te exporteren
Sinds CETA in 2017 voorlopig van kracht is geworden, zijn de Canadese importtarieven op elektrische apparaten en (landbouw)machines (soms wel 9%) alvast komen te vervallen. FME-lidbedrijven zagen hun export naar Canada sindsdien behoorlijk stijgen. Van € 277 miljoen in 2016 naar € 380 miljoen in 2018. Ook de wederzijdse erkenning van kwaliteitstesten van producten spelen een hierbij een rol. Immers; het extra testen van producten voor de Canadese markt zijn met het handelsverdrag niet langer nodig, wat het voor FME-lidbedrijven eenvoudiger en aantrekkelijker maakt om naar Canada te exporteren. Dezentjé: "De politiek moet eens goed onder de motorkap van CETA kijken. Dan is er namelijk maar één conclusie: een prima auto die de Nederlandse economie nog ver gaat brengen."