Sterke en duurzame industrie belangrijker dan ooit

Een sterke industrie is meer dan ooit nodig. Gezien de geopolitieke ontwikkelingen kunnen Nederland en Europa niet zonder eigen producten en eigen energie. Maar juist nu gaat het niet goed met de industrie in Nederland. Door allerlei obstakels, zoals de hoge electriciteitskosten, lopen bedrijven vast en blijven verduurzamingsplannen op de plank. Bedrijven, werknemers en lokale politici gingen daarom vanmiddag bij VNO-NCW in gesprek met minister Hermans van Klimaat en Groene Groei (KGG) en Tweede Kamerleden. Samen hebben we een beroep gedaan op de politiek om snel met maatregelen te komen waardoor onze industrie weer kan investeren. Minister Hermans stond open voor onze zorgen en is er ook van overtuigd dat de energietransitie alleen kan slagen met behulp van de industrie. Zij nam het rapport ter harte en gaat afwegen wat ze hiermee kan doen.
Overal om ons heen zijn industriële producten. Van het staal van bruggen en windmolens tot de kunststof glazen in een bril. Een deel van al die spullen, of de grondstoffen ervoor, maken we in Nederland. Alles bij elkaar is de hele industrie goed voor 12% van het BBP en 753.000 banen.
Krimp
Het gaat echter steeds slechter met de industrie in Nederland. Al achttien maanden op rij laat de industrie als geheel krimp zien. Dagelijks zijn er berichten van bedrijven die afschalen, onderhoud uitstellen of stoppen. In vijf van de zes sectoren in de basisindustrie daalt de productie ten opzichte van 2022. "Wat betreft de industrie is het niet vijf voor, maar vijf over twaalf", sprak Focco Vijselaar, algemeen directeur van werkgeversorganisatie VNO-NCW.

Onafhankelijk
En dat terwijl we juist nu als Europa en Nederland zelf willen blijven produceren wat we nodig hebben en niet verder afhankelijk moeten worden van Azië en de VS. Daarnaast willen bedrijven het tempo houden in de verduurzaming en de energietransitie. Voor het klimaat en een schone leefomgeving. Maar ook omdat duurzame energie en grondstoffen ons minder afhankelijk maken van andere landen. En de basis bieden voor een gezond bedrijfsmodel in de toekomst. In de huidige omstandigheden blijven veel verduurzamingplannen echter op de plank, meldde RVO vorig jaar al.
Ongelijk speelveld
Dat het niet goed gaat, wordt veroorzaakt door een aantal zaken die bedrijven in Nederland specifiek op achterstand zetten en het bemoeilijken om investeringen rendabel te maken. Het ongelijke speelveld met de buurlanden is een belangrijk obstakel. Vooral met de hoge energietarieven loopt Nederland zwaar uit de pas. Maar ook extra nationale heffingen, zoals de CO₂-heffing en de plastic-heffing, maken het lastig concurreren. Daarnaast stagneert de aanleg van infrastructuur zoals aansluitingen voor elektriciteit, CO₂-opslag en waterstof. Dat komt mede door het onvoorspelbare en uitgebreide vergunningenmoeras dat Nederland is geworden.
Ondertussen importeert Nederland steeds meer spullen met een hoge CO₂-uitstoot uit het buitenland. En neemt onze afhankelijkheid van import uit de VS en Azië de laatste jaren juist toe.
Samen
Bedrijven, werknemers en lokale bestuurders vragen daarom het kabinet en de Tweede Kamer om op korte termijn besluiten te nemen die de neergaande trend snel keren. Het belangrijkste hierbij is het aanpakken van de hoge kosten voor elektriciteit en de zogenaamde nationale koppen. Theo Henrar bood aan om te samen met de politiek te willen zoeken naar slimme oplossingen voor de obstakels. Zodat we gezamenlijk ervoor kunnen zorgen dat de industrie weer een toekomst in Nederland heeft.