Inzet kabinet op circulaire economie onvoldoende
FME en Koninklijke Metaalunie constateren dat het kabinet nog steeds weinig grote stappen zet richting een circulaire economie. Mooie woorden en plannen genoeg, maar vooralsnog nauwelijks financiële middelen om echt een transitie in gang te zetten, vinden de beide organisaties. "Het stimuleren van de circulaire economie is goed voor het klimaat en goed voor werknemers, onderzoekers en bedrijven die aan een circulaire maatschappij willen werken," aldus FME-voorzitter Theo Henrar.
Het kabinet blijft echter kiezen voor verkenningen, maar stelt nog geen structurele middelen beschikbaar voor het uitvoeren van de achterliggende acties die nodig zijn om de aangescherpte doelen te halen. Een gemiste kans zo vinden Theo Henrar en Mark Helder, voorzitters van FME en Metaalunie,.
Metaalunie en FME ondersteunen de visie van het kabinet richting een circulaire (maak)economie wel. Mark Helder: "Zo wordt de Nederlandse economie door een transitie van lineair naar circulair minder afhankelijk van grondstoffen uit andere landen." Theo Henrar: "We missen echter een duidelijke link tussen het klimaatbeleid en een circulaire economie, investeren in de circulaire economie is kostenefficiënt." FME en Metaalunie roepen het kabinet dan ook op om de daad bij het woord te voegen en middelen vrij te maken voor de circulaire economie. Circulariteit moet ook nadrukkelijk onderdeel zijn van het Klimaatbeleid.
Kamerdebat
Vandaag debatteert de Tweede Kamer over het Nationaal Plan Circulaire Economie 2023-2030 (NPCE). Het NPCE - in combinatie met de zogenaamde Grondstoffenstrategie – vormen de basis voor een krachtig toekomstgericht economisch beleid voor onder andere de mkb-maakindustrie. Het stimuleren van de circulaire economie en het uitvoeren van een grondstoffenstrategie is goed voor het klimaat en goed voor werknemers, onderzoekers en bedrijven die aan een circulaire maatschappij willen werken.
Een circulaire economie levert een enorme bijdrage aan het halen van de klimaatdoelen. TNO en Ecorys hebben becijferd dat in 2030 een reductie van 7,2 megaton CO2-uitstoot kan worden bewerkstelligd. Daarnaast is het van belang dat Nederland en Europa de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen niet inruilen voor afhankelijkheid van kritieke grondstoffen uit andere landen. Ook zorgt een circulaire maakindustrie jaarlijks voor € 3,2 miljard extra toegevoegde waarde voor de Nederlandse economie.
Maar de kosten gaan voor de baten uit: het Planbureau voor de Leefomgeving, de Sociaal-Economische Raad en kennisinstellingen geven expliciet aan dat er aanvullende middelen nodig zijn om de Nederlandse ambities te kunnen verwezenlijken. Ook de Europese Critical Raw Material Act roept op om met stevige nationale programma’s te komen die zich richten op de circulariteit van kritieke grondstoffen. De maakindustrie is bij uitstek geschikt om daar uitvoering aan te geven.
Investeer nadrukkelijker in circulaire economie
Metaalunie en FME nemen het potentieel om te verduurzamen bijzonder serieus en zien daarbij een grote rol weggelegd voor onderzoekers bij kennisinstellingen en werknemers bij industriële maakbedrijven. "Een volledig circulaire economie vraagt om veel R&D en technologische innovaties", zegt Mark Helder. "Veel van de circulaire technologie staat nog in de kinderschoenen en deze valt nog niet snel uit te rollen. Daar zijn nog heel forse investeringen voor nodig."
FME en Metaalunie constateren dat door een gebrek aan investeringen het kabinet echte stappen richting een circulaire maakindustrie niet of nauwelijks maakt. "Het kabinet heeft slechts € 69 miljoen gereserveerd voor deze belangrijke transitie. Dit bedrag staat niet in verhouding tot de vele miljarden die het kabinet heeft gereserveerd voor klimaatbeleid. Metaalunie en FME roepen het kabinet dan ook op om meer geld te investeren in de circulaire maakindustrie, te beginnen met in ieder jaar minimaal € 100 miljoen. Daarnaast is een stevige koppeling tussen het Klimaatbeleid en het NPCE noodzakelijk.
Bekijk hier het FME-programma Circulaire Maakindustrie