Het bekende Project 6-25 werd uitgevoerd door VEMW (energie grootgebruikers) en FME (technologische industrie). Dankzij de aangenomen motie wordt het vrijwel zeker dat er in 2025 en de jaren erna voldoende financiële middelen zijn, zodat de organisaties verder kunnen werken aan het ondersteunen van bedrijven met energiebesparende maatregelen. Dat is nog urgenter geworden doordat de grootgebruikers een beperkt handelingsperspectief hebben om de klimaatdoelen te halen en -kosten te beheersen, veroorzaakt door filevorming op de elektriciteitsnetten en vertraging in de uitrol van nieuwe infrastructuur (elektriciteit, waterstof, CCS).

Complex en maatwerk

Theo Henrar, voorzitter van FME, over de doorstart van project 6-25: “Wat een goed nieuws voor de industrie. Energiebesparing en -efficiëntie bij de industrie is complex en vereist maatwerk. Met deze doorstart kunnen FME-leden bijdragen aan energiebesparing bij voedingsmiddelenproducenten, chemiebedrijven, metaalbedrijven en andere energie intensieve bedrijven.”

Grotere impact

Hans Grünfeld, algemeen directeur van VEMW, over het bredere bereik van het project “Dankzij deze doorstart en extra middelen voor een energiebesparingsprogramma kunnen we de doelgroep uitbreiden van de oorspronkelijke 400 ETS-plichtige bedrijven naar de top 1.000 van energiegebruikende bedrijven”. FME en VEMW willen met het project in aanvulling op de wettelijke verplichtingen nieuwe besparingsopties identificeren en belemmeringen in de uitvoering oplossen terwijl de bedrijven blijven produceren. Het gezamenlijke doel is een grotere impact te maken op het gebied van energiebesparing en -efficiëntie in Nederland en verduurzaming van de industrie.

Het energiebesparingsprogramma in het kort

1. Focus op energiebesparing: het programma richt zich op energiebesparing en -efficiëntie in de industrie door middel van bewezen technologieën en ondersteunt bedrijven actief bij CO2-reductie.
2. Succesvolle uitvoering: Het project heeft in het verleden al significante energiebesparingen en de emissie van bijna 1 Mton CO2 voorkomen. De bedoeling is de slagkracht te vergroten door het programma aan te laten haken aan het Nationaal Programma Verduurzaming Industrie (NPVI).
3. Opschaling en toekomstvisie: Dankzij de extra financiële middelen kan het programma worden voortgezet tot 2030. In het vervolgprogramma wordt digitalisering nog belangrijker vanwege de grote impact op energiebesparing en procesefficiëntie.

Bijvangst van nieuw energiebesparing programma

Energiebesparing draagt niet alleen bij aan CO2-reductie door de industrie. Procesinnovatie levert ook een reductie op van stikstof. Energiebesparing helpt ook bij het verlichten van de druk op het gas-, en vooral elektriciteitsnet. Energie die wordt bespaard hoeft immers niet opgewekt en getransporteerd te worden. De komende jaren moet er voor tientallen miljarden geïnvesteerd worden in een groter elektriciteitsnet. Energiebesparing zal ook daar bijdragen aan versnelling en kostenbesparing.