Slapende dienstverbanden definitief ontwaakt
Oproep aan werkgevers: kom voor 1 januari 2020 in actie
De Hoge Raad heeft op 8 november 2019 bepaald dat op de werkgever de verplichting rust om, op verzoek van de arbeidsongeschikte werknemer, het 'slapende dienstverband' te beëindigen, met betaling van een bedrag ter hoogte van de wettelijke transitievergoeding. Daarbij geldt dat die vergoeding niet meer hoeft te zijn dan wat de werkgever aan transitievergoeding verschuldigd zou zijn bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst op de dag na die waarop de werkgever wegens arbeidsongeschiktheid van de werknemer de arbeidsovereenkomst zou kunnen (doen) beëindigen. De werkgever hoeft niet dus meer te betalen dan wat hij zou hebben betaald als hij het dienstverband na 104 weken ziekte zou hebben beëindigd.
Nieuwe recht geldt voor beëindigen arbeidsovereekomst na 1 januari 2020
Met de Regeling compensatie transitievergoeding kan de werkgever de betaalde transitievergoeding terugkrijgen. Indien het formeel beëindigen van de arbeidsovereenkomst wordt gestart na 1 januari 2020 geldt het nieuwe recht. UWV zal ook vragen naar bewijsstukken van het formeel beëindigen van de arbeidsovereenkomst waaruit blijkt dat het beëindigen van de arbeidsovereenkomst is gestart voor of na 1 januari 2020. De transitievergoeding zal dan ook gecompenseerd worden met de (reken)regels die gelden naar aanleiding van de start van het formeel beëindigen van de arbeidsovereenkomst. UWV compenseert het bedrag op basis van de (reken)regels op basis van de startdatum van het formeel beëindigen van de rekenregels, maar compenseert niet meer dan waar recht op was geweest op de datum van 104 weken ziekte.
Kortom, als het slapend dienstverband na 1 januari 2020 wordt beëindigd middels een vaststellingsovereenkomst dan compenseert het UWV alleen de transitievergoeding berekend aan de hand van de nieuwe rekenregels (een mogelijk lagere transitievergoeding). De werkgever dient daartegen de vergoeding te betalen die zou zijn betaald als de arbeidsovereenkomst na 104 weken ziekte zou zijn beëindigd, als dit voor 1 januari 2020 was is dit dus op basis van het oude rekenregels (een hogere transitievergoeding). In dat geval zit er dus een verschil tussen wat de werkgever aan de werknemer betaalt en wat de werkgever van het UWV gecompenseerd krijgt.
Advies FME: beëindig slapende dienstverbanden voor 1 januari 2020
Het advies van FME is om slapende dienstverbanden waar mogelijk te beëindigen voor 1 januari 2020. Als de arbeidsovereenkomst wordt beëindigd voor 1 januari 2020, zal het UWV hoogstwaarschijnlijk de betaalde transitievergoeding in het kader van de compensatieregeling vergoeden op basis van de rekenregels van 2019. Als de arbeidsovereenkomst wordt beëindigd na 31 december 2019, dan loopt de werkgever het risico dat minder gecompenseerd wordt door het UWV. De werkgever krijgt naar alle waarschijnlijkheid bij einde van de arbeidsovereenkomst na 31 december 2019 niet de hogere transitievergoeding gecompenseerd terwijl de werkgever wel gehouden is de hogere vergoeding te betalen volgens de Hoge Raad, als vóór 1 januari 2020 de wachttijd van 104 weken is verstreken. Indien de slapende dienstverbanden voor 1 januari 2020 worden beëindigd, heeft u de meeste zekerheid voor volledige compensatie.
Uiteraard moet de werkgever wel voldoen aan de voorwaarden zoals opgenomen in de Regeling compensatie transitievergoeding alvorens aanspraak kan worden gemaakt op de compensatie. Zo is bepaald dat het door het UWV te betalen bedrag nooit hoger is dan het bedrag dat de werkgever aan de werknemer verschuldigd was op de dag volgend op die waarop de werknemer twee jaar arbeidsongeschikt was. Daarnaast is het bedrag dat het UWV compenseert nooit hoger dan het bedrag aan loon dat werkgever betaalde gedurende de periode van twee jaar arbeidsongeschiktheid. Ook de periode waarover een loonsanctie door het UWV is opgelegd, wordt niet vergoed.
Lees de brief van ZSW over compensatieregeling transitievergoeding bij langdurige arbeidsongeschiktheid