arrow btn arrow right arrow left chevron chevron mouse pulser checkmark date calendar calendar

CDA-kamerlid Amhaouch: “Onderzoek wat de innovatieve maakindustrie nodig heeft”

24 februari 2020

Nederland moet ook in de toekomst een maakland, gericht op de productie van hoogwaardige, duurzame en kennisintensieve producten, blijven. Daarom heeft Tweede Kamerlid Mustafa Amhaouch (CDA) de regering gevraagd om onderzoek te doen naar wat de Nederlandse maakindustrie daarvoor nodig heeft. Reden voor FME om met hem door te praten over de maakindustrie en de achtergrond van dit verzoek.

Je hebt een technische achtergrond en bij ASML gewerkt. Waarom wilde je de Tweede Kamer in?
Ik kreeg na 20 jaar bij ASML de kans om de Tweede Kamer in te gaan. Die heb ik met beide handen gegrepen. Ik was al bezig met de maakindustrie, innovatie en internationalisering, en dat kan ik nu op een andere manier voortzetten in de Tweede Kamer. Ik voer het woord over onder andere economische zaken, innovatie, mkb en internationale handel.

Brengt je met jouw bèta-achtergrond een andere zienswijze in de kamer?
Mijn bèta-achtergrond komt goed van pas. Bijvoorbeeld bij discussies over verduurzaming. Hoe gaan we dat dan doen? Niet roeptoeteren dat de landbouw of luchtvaart gehalveerd moet worden, maar echt kijken: wat is mogelijk? Door mijn achtergrond ben ik ook optimistisch. Als  we een innovatieve omgeving creëren, talenten bij elkaar brengen en ecosystemen versterken, kunnen we echt hele grote stappen zetten.

"Wat bedrijven als ASML, VDL en anderen in de regio Brainport vandaag doen, dat is niet wensdenken. Dat is innoveren en realiseren."

Onderzoek naar randvoorwaarden voor de maakindustrie 2.0

Eind vorig jaar riep je -samen met je collega van de VVD- de regering op om onderzoek te doen naar de randvoorwaarden voor maakindustrie 2.0. Wat wil je daarmee bereiken?
De maakindustrie, met een omzet van 80 miljard euro en 800.000 banen, is ontzettend belangrijk voor Nederland. We zijn altijd een maakland geweest, maar zien helaas veel productie vertrekken naar Azië. Mijn verzoek aan de regering is: maak een analyse van de sector en kijk wat nodig is om te zorgen dat we ook in de toekomst hoog innovatief kunnen produceren in Nederland.

Is de regering nu te afwachtend?
Niet zozeer afwachtend, maar ze hebben de maakindustrie onvoldoende als specifieke sector voor ogen. We acteren te ad-hoc, terwijl deze sector, waar zoveel mensen werken, aparte aandacht verdient. Kijk naar Duitsland, daar kennen ze regelingen die specifiek zijn gericht op de maakindustrie. Bijvoorbeeld de kurtzarbeid.

Wat is er bijzonder aan de maakindustrie als sector?
De maakindustrie is conjunctuurgevoelig maar ook bijzonder kennisintensief. Hoe houd je die kennis vast als het economisch even minder gaat? Daarbij moeten we ons realiseren dat innoveren zonder maken op termijn onhoudbaar is. Ontwikkelingen voor hoog innovatieve producten gaan steeds sneller, waardoor produceren en R&D dichter bij elkaar komen. Aan welke knoppen kunnen we dan draaien? Dat moet in elk geval gaan over innovatie, een eerlijk speelveld en de arbeidsmarkt. Duitsland kent bijvoorbeeld een wettelijke regeling voor deeltijd-WW.

“Ik zie in Nederland geen echt industriebeleid, alleen veel generieke instrumenten.”

Tijd voor strategisch technologiebeleid

FME pleit voor strategisch technologiebeleid: gericht investeren in sleuteltechnologieën én een samenhangende industriepolitiek daarop voeren. Een goed idee dus?
Absoluut! Sleuteltechnologieën zijn het fundament voor de toekomstige maakindustrie. We moeten daarom meer gaan samenwerken én een hefboom creëren met middelen van de overheid, Europa en regio. Wij zijn sterk in de hightech sector, maar op bepaalde terreinen moeten we een schaalsprong maken. AI en fotonica moeten bijvoorbeeld echt een boost krijgen. Door te investeren in clusters, want het gaat om de hele keten. Deze wedstrijd gaan we niet alleen winnen, we moeten ook kijken naar het Europees industriebeleid ten opzichte van andere grootmachten zoals de VS en China. Nederland is immers ook een grote toeleverancier van hoogwaardige producten aan andere landen zoals Duitsland, bijvoorbeeld in automotive en aviation.

Je hebt het over het Europese industriebeleid. We kunnen vragen stellen of er wel een eerlijk speelveld is, met name ten opzichte van China. Wat moet daar volgens jou gebeuren?
We hebben daar recent de casus aan de orde gesteld van de order elektrische bussen die naar een Chinese partij is gegaan en niet naar VDL. Ik ben blij dat de staatssecretaris op ons verzoek daar nu goed naar gaat kijken. Als de overheid innovatie en verduurzaming wil, dan moet de overheid als launching customer het in de aanbesteding ook zo formuleren dat die bedrijven maximaal kans maken. En ten tweede, als een bedrijf subsidie of leningen krijgt die worden kwijtgescholden door de Chinese overheid, dan kunnen wij wel innovatiegeld in Nederland pompen maar dan gaan we de strijd niet winnen. Daar moeten we – zonder in de kramp te schieten -  niet meer zo naïef in zijn.

Je maakt je hard voor ruimtevaart en hebt het kabinet gevraagd te onderzoeken of het ruimtevaartbudget door meer departementen kan worden opgebracht. Waarom dit verzoek?
Ruimtevaart wordt in Nederland onderschat. Het gaat om de vraag: waar komt je data vandaan? Uit de ruimte, van satellieten. Onze landbouw, tuinbouw en mobiliteit zijn ervan afhankelijk. Zonder ruimte geen TomTom en navigatie. Elke sector krijgt ermee te maken. Nederland moet daarom de toegang tot de ruimte borgen en dat moet over alle departementen worden erkent. Als er goede cases komen, kan het nieuwe investeringsfonds straks misschien een bijdrage leveren.

“Dat wij in de Tweede Kamer nu praten over sleuteltechnologieën, dat was 5 jaar geleden ondenkbaar.”

Tekort aan personeel

Onze bedrijven hebben veel last van een tekort aan goed opgeleid personeel. Te weinig leerlingen kiezen voor techniek en het is lastig talent uit het buitenland te halen. Wat probeer je daar aan doen?
Stap één is in samenwerking met het bedrijfsleven: de gouden handjes die er zijn omscholen, bijscholen, herscholen naar de techniek. Ook hebben we de studentenstops voor technische opleidingen gedeeltelijk opgelost. Ten tweede, blijven innoveren in procesinnovatie, automatisering, robotsering. Dat gebeurt nu nog te beperkt, bij 20-30% van de bedrijven. En tot slot moeten we interessant blijven voor kenniswerkers uit het buitenland. Daar is een slag gaande. Dan kom je terug aan de basis, want dat is er bijvoorbeeld wel voldoende huisvesting nodig.

Inloggen in MijnFME

Exclusief voor leden
Sluiten